Parasiteren
Parasiteren is een aanduiding die soms gebruikt wordt voor een oneerlijk aandoende vorm van concurrentie. In het Franse recht bestaat het begrip ‘concurrence parasitaire’. In het Nederlandse recht is parasiteren geen vastomlijnd begrip. In Nederland geldt zelfs als uitgangspunt dat zonder eigen investering profiteren van andermans business model op zich niet verboden is.
Een bekend voorbeeld uit de rechtspraak is het arrest Holland Nautic/Decca. In dat arrest oordeelde de Hoge Raad “dat de omstandigheid dat Holland Nautic bij het verhandelen van haar radio-ontvangers profiteert van het bestaan — en dus van het instandhouden en, zonodig, verbeteren — van het DNS [‘Decca Navigator System’], op zich zelf niet in strijd is met de zorgvuldigheid die Holland Nautic als concurrente van Decca jegens deze in het maatschappelijk verkeer betaamt, óók niet als zij Decca daardoor nadeel toebrengt”(Hoge Raad 27 juni 1986, ECLI:NL:HR:1986:AD7158, Holland Nautic/ Decca, ov. 42).
Een vorm van parasiteren die wél kan worden verboden is ‘ongerechtvaardigd voordeel trekken’ uit de bekendheid of de reputatie van een bekend merk. Dit kan op grond van artikel 2.20 lid 1 sub c van het BVIE. Een merkhouder kan zich verzetten tegen het gebruik van een ‘teken’, ‘wanneer dat teken gelijk is aan of overeenstemt met het merk […] , indien dit merk bekend is binnen het Benelux-gebied en door het gebruik, zonder geldige reden, van het teken ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk’.
Het Hof van Justitie oordeelde daarover in de zaak L’Oréal/Bellure, als volgt:
‘Het voordeel dat voortvloeit uit het gebruik door een derde van een teken dat overeenstemt met een bekend merk, wordt door die derde ongerechtvaardigd uit dat onderscheidend vermogen of die reputatie getrokken wanneer hij door dit gebruik in het kielzog van het bekende merk probeert te varen om te profiteren van de aantrekkingskracht, de reputatie en het prestige van dat merk, en om zonder financiële vergoeding profijt te halen uit de commerciële inspanning die de houder van het merk heeft geleverd om het imago van dit merk te creëren en te onderhouden” (HvJ EU 18 juni 2009, C-487/07; L’Oreál/Bellure)